Kroniek

Toen we naar de Bahama's zeilden waren de kinderen elf en dertien. Ze zaten natuurlijk gewoon op school, maar in Amerika is het onderwijs op een unieke manier geregeld. Landelijke examens bestaan niet, er is geen ministerie dat toezicht houdt, alles gebeurt op plaatselijk niveau. Er zijn bovendien talloze particuliere scholen die zich van geen enkele inspectie iets aantrekken. Nico en Jana zaten op de openbare gemeenteschool. Op advies van de directeur belde ik het kantoor van de wethouder en vertelde dat we een tijdje weg gingen.

Teresa was na de Fiesta van de heilige Salvador in de stad blijven hangen, meer zomaar dan met opzet, en na een week was haar geld op. 'Ik blijf liever hier,' zei ze. 'Thuis in Gotera is toch geen werk, en het is er zo saai door de oorlog.' Ze zat op de rand van Antonieta's bed. 'Blijf dan,' zei Antonieta vanuit de douche. Ze waste haar voeten in de wasbak. 'Hoe laat is het? Is het al zo laat? Het water is op.' 'Ik heb geen geld,' zei Teresa. 'Don Berto vroeg gisteren wanneer ik zou betalen, omdat hij ook rekeningen heeft.' Antonieta kwam uit de douche, in een vuilwit nachthemd. 'Ik wou dat het meer regende, dan hadden we meer water ' 'Je kan ook eerder opstaan,' zei Teresa, die haar kleren al had gewassen in de

I n Washington ging ik elke drieduizend mijl met mijn auto naar de Ford garage in Rockville, een grote, kleurloze voorstad. De servicebeurt (olie verversen, nieuwe filters, wielen verwisselen indien nodig) duurde ongeveer een uur. Er was een wachtkamer met een koffieautomaat, een televisie en oude jaargangen van National Geographic Magazine, maar ik ging altijd naar buiten en liep langs de showroom met nieuwe Mustangs en Thunderbirds en de parkeerplaats met occasions, langs een elektronica discount en een meubelpaleis. Mijn bestemming was het kerkhof van St. Mary’s Catholic Church. Daar ligt, ingeklemd tussen de zes rijbanen van Rockville Pike, de vier rijbanen van Veers Mill Road en het dubbelspoor van de metro, F. Scott Fitzgerald begraven.